E-commerce van geneesmiddelen (Gepubliceerd op 30/07/2018)
Frankrijk is de
vijfde e-commerce markt in de wereld, maar e-commerce van geneesmiddelen wordt niet gestimuleerd door
de wetgever en de jurisprudentie. In twee arresteren van 26 maart 2018 heeft
het “Conseil d’Etat”
(het hoogste administratieve hof van Frankrijk) de ontwikkeling van deze vorm
van medicijnen verkopen een halt toegeroepen.
La France est le
cinquième marché mondial du e-commerce, mais en ce qui concerne le commerce
électronique de médicaments, le Conseil d’Etat a mis un coup d’arrêt à son
développement avec deux arrêts du 26 mars 2018.
Een Europese
richtlijn van 2000 en het communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor
menselijk gebruik (Europese Richtlijn 2001/83/CE), herzien in 2011 (2011/62/EU) om te verhinderen dat vervalste
geneesmiddelen in de legale distributieketen zouden belanden, hebben hiertoe een
aantal regels vastgesteld.
Jurisprudentie
over dit onderwerp is begonnen met het fameuze arrest DocMorris
(Deutscher Apothekerverband
c/DocMorris, Europese Hof van Justitie, 11 december 2003, zaak C-322/01). De Nederlandse postorderapotheek DocMorris gaf kortingen aan Duitse klanten. Om te vermijden
dat de Duitse medicijnenmarkt hieronder zou lijden, wilde een Duitse minister
van Volksgezondheid de verkoop via internet van geneesmiddelen die niet op recept
worden afgegeven verbieden. Het Hof heeft vastgesteld dat een nationaal verbod
op postorderverkoop van medicijnen in strijd is met het gemeenschapsrecht
indien het geneesmiddelen betreft waarvoor in dat land een vergunning is
verkregen en die zonder recept verkrijgbaar zijn, omdat het vrije verkeer van
goederen gewaarborgd moet blijven.
De lidstaten mogen volgende de
Europese regelgeving het niveau van de bescherming van de volksgezondheid
bepalen, en mogen de detailverkoop van geneesmiddelen voorbehouden aan
apothekers. Het is mogelijk voor een lidstaat postorderverkoop van
geneesmiddelen die alleen op recept verkregen kunnen worden te
verbieden.
De voorwaarden mogen de werking van de interne markt echter niet onnodig
beperken.
In Nederland bestaan e-apothekers sinds 2000 en is het mogelijk aan recept
onderworpen geneesmiddelen in een e-apotheek te
verkopen.
In Frankrijk mogen
apothekers sinds 2 januari 2013 medicijnen verkopen op internet als nevenactiviteit van de verkoop van
medicijnen in hun (uit steen gebouwde) apotheek. Dit
is een kwantitatieve beperking die verboden is behalve als de lidstaat kan
laten zien dat deze beperking noodzakelijk is om een
volksgezondheidsdoelstelling te garanderen. De verkopers moeten verder houder
van de apotheek zijn en er mogen alleen medicijnen
worden verkocht die niet aan een recept onderworpen zijn. De opslag en het
inpakken van deze op internet verkochte medicijnen moeten in een ruimte
aangrenzend aan de apotheek plaatsvinden.
Het “Conseil
d’Etat” heeft meerdere
wetsbepalingen die de Richtlijn van 2011 niet conform in de Franse wet hadden
omgezet, geannuleerd. De Franse wetgever stond onder andere het op internet
verkopen van geneesmiddelen maar voor een bepaalde categorie van geneesmiddelen
die niet aan een recept onderworpen zijn toe (artikel L. 5125-34 CSP). De niet
conforme wetsbepalingen zijn daarna herschreven.
In de arresten van 26
maart 2018 werd aan het “Conseil d’Etat” gevraagd een uitspraak te doen over de
verenigbaarheid van de herschreven wetsbepalingen met de Europese Richtlijn van
2011.
Twee restrictieve
bepalingen die niet door de Richtlijn van 2011 opgelegd worden maar wel mogelijk
zijn bijvoorbeeld in geval van het nastreven van een
volksgezondheidsdoelstelling, worden door dit Hof onder de loep genomen.
Het CE rechtvaardigt de
kwantitatieve beperking van de postorderverkoop van geneesmiddelen, omdat door
deze beperking de homogene territoriale vestiging van apotheken
op het Franse grondgebied en het aanbod van veilige en
hoogwaardige geneesmiddelen aan de hele bevolking zou worden gewaarborgd.
De verplichting de
medicijnen online te verkopen vanuit de apotheek of
vanuit een ruimte die direct aangrenzend is aan de apotheek is volgens het CE
gerechtvaardigd omdat de houder van de apotheek op deze manier een effectieve
controle kan uitoefenen op de afgifte van deze geneesmiddelen en een dialoog
via internet kan onderhouden met de klant.
Deze arresten van het CE
hebben volgens Thibault Douville,
schrijver van het artikel “Coup d’arrêt
au développement du commerce électronique
de médicaments”, twee consequenties voor de Franse postorderverkoop
van geneesmiddelen.
Concurrentie
In Frankrijk is de
verkopende apotheker gebonden aan de restrictieve
voorwaarden die aan de vestiging van een apotheek gesteld worden (alleen de houder (titulaire) van een apotheek “in
steen” mag op de website van zijn apotheek online geneesmiddelen verkopen)
en hij moet zich ook houden aan de goede
praktijken van afgifte van geneesmiddelen in het algemeen, zelfs als hij
online geneesmiddelen verkoopt buiten Frankrijk.
De Europese
concurrent mag geen geneesmiddelen die alleen op recept afgegeven worden in
Frankrijk verkopen, maar hoeft zich niet aan de andere Franse restrictieve
voorwaarden te houden.
Tegenstrijdigheden
Het behoud van de
homogene territoriale vestiging van apotheken op het
Franse grondgebied dat gewaarborgd moet worden door de beperking van
postorderverkoop van medicijnen, wordt juist op losse schroeven gezet door deze
postorderverkoop van medicijnen. De online verkoop neemt namelijk sneller toe
dan de verkoop aan het loket.
Er is ook concurrentie tussen de verschillende Franse apothekers.
Ieder jaar sluiten
ongeveer 150 tot 200 apotheken, vooral op het
platteland. Postorderverkoop zou dan juist een oplossing kunnen zijn om deze apotheken staande te houden. Het zou ook een oplossing
kunnen zijn voor klanten die in afgelegen regio’s wonen waar geen apotheek in de nabije buurt gevestigd is.
Door de opgelegde
beperking van online verkoop van geneesmiddelen, is het aanbod ook kleiner,
terwijl de online verkoop door apothekers juist de verkoop van vervalste
geneesmiddelen moet tegengaan.
Aanpassing van de
restrictieve vestigingsvoorwaarden en de voorwaarden die aan het uitoefenen van
het beroep van apotheker gesteld worden zou gewenst
zijn, om de ontwikkeling van deze vorm van verkoop te stimuleren.
Het zou bijvoorbeeld
mogelijk moeten worden gemaakt voor de houder van de apotheek,
aldus Thibault Douville, om
één of meerdere adjunct-apothekers aan te wijzen die de verplichte controle kunnen
uitvoeren als de ruimte van waaruit de medicijnen online worden verkocht iets
verder weg ligt van de “stenen” apotheek.
Postorderverkoop van
diergeneesmiddelen zal binnenkort toegestaan worden en internetgiganten azen op
de postorderverkoop van geneesmiddelen in het algemeen.
Het zou jammer zijn als de Franse apotheker niet kan
profiteren van deze nieuwe opkomende markt.
Bronnen :
-
Receuil Dalloz 12 juli 2018, artikel “Coup d’arrêt
au développement du commerce électronique de médicaments”, geschreven
door Thibault Douville
-
Europese Richtlijnen 2000/31/EG,
2001/83/CE en 2011/62/EU
-
Arrest Deutscher Apothekerverband c/DocMorris
(Europese Hof van Justitie, 11 december 2003, zaak C-322/01).
-
Légifrance Art L. 5125-34 e.v. CSP, art R. 5125-9 CSP